19 okt 2021
Stel je een Shell vrachtwagen voor.
Je weet wel, zo’n tankwagen die brandstof naar het tankstation brengt.
De Shell vrachtwagen komt zonder benzine te staan, aan de zijkant van de weg.
En dan te bedenken dat in de grote tank – óp de vrachtwagen zelf – nog voor weken benzine zit.
Alleen kan hij daar niet bij.
Zo is het ook vaak bij ons het geval: je hebt een paar uur na je maaltijd enorme trek en totaal geen energie meer. Je pakt een granenreep uit de voorraadkast – want je móet nu iets eten – anders val je om. Zo voelt het althans. Terwijl er nog voor wéken energie in je vetmassa opgeslagen ligt.
Je vetreserves zijn eigenlijk een hartstikke handige brandstof. Maar hoe maak je daar gebruik van?
Vooral door minder te doen: minder vaak per dag eten, minder vaak ademen en minder stilzitten.
Met minder vaak per dag eten bedoelen we periodiek vasten, oftewel intermittent fasting. Hierbij eet je twee tot drie goede maaltijden in een tijdsbestek van acht uur, en de overige zestien uur eet je niks. Water, thee en koffie zonder suiker en melk zijn wél welkom tijdens die zestien uur.
Zo stimuleer je je lichaam om zijn eigen vetreserves aan te spreken voor energie. Je weet wel, die vetreserves rondom je buik bijvoorbeeld. Want er komt zestien uur lang geen energie binnen vanuit je voeding.
En dat is heerlijk.
Vetten bevatten namelijk veel energie en de energie komt gelijkmatig vrij. Zo ben je niet meer van elke twee uur van eten afhankelijk om je goed te voelen. Want je lichaam kan de benodigde energie ook uit zichzelf halen. Wij zijn er fan van.
Eet je wél elke twee uur, dan verbrand je lichaam vooral glucose – oftewel suikers – voor energie. Je eet namelijk bij elke maaltijd wel iets van koolhydraten, en die breekt je lichaam af tot glucose. Bij koolhydraten kun je denken aan aardappelen, rijst, pasta, granen, frisdrank, taart, snoep en groente en fruit. Je vetverbranding komt daarmee op een laag pitje te staan.
En wat heeft dat dan met minder vaak ademen te maken?
Rustig ademen stimuleert ook je vetverbranding. Als je rustig op de bank zit dan is een ademhaling van zes tot acht keer per minuut genoeg. Adem je vaker – bijvoorbeeld 21 keer per minuut – dan blaas je te veel koolzuur uit.
Zonde, want koolzuur heb je namelijk nodig ín je cellen om zuurstof aan te trekken. Zit er voldoende koolzuur in je cellen, dan wordt zuurstof aan je cellen afgegeven. En zuurstof is weer nodig om vetten te verbranden. Vetten verbranden namelijk enkel mét zuurstof. Rustiger ademen dus, want zo blaas je niet onnodig veel koolzuur uit.
Hoe je dat oefent? Adem langer uit: adem vier tellen in, adem vier tellen uit en pauzeer twee tellen (die pauze hoort bij je uitademing).
Minder stilzitten is ook belangrijk voor je vetverbranding. Bewegen dus, het liefst vóór je maaltijd.
Zo geef jij je lichaam een extra sterk signaal om zijn eigen vetreserves aan te spreken. Je hebt namelijk nog niets gegeten, dus je lichaam zal de energie uit zichzelf in plaats van uit je bakje met havermoutpap moeten halen. Het gaat er daarbij vooral om dat je zo nuchter mogelijk bent. Na een nacht slapen en vóór je eerste maaltijd ben je dat zeker.
Maar op nuchtere maag sport je toch helemaal niet fijn?
In het begin wellicht niet. De omschakeling naar nuchter sporten kan ongemakken geven. Loop je normaal gesproken fluitend tien kilometer? Dan kan een nuchter rondje van vijf kilometer ineens moeizaam gaan. Je hebt dan minder energie en haalt niet het tempo dat je normaal loopt.
Dat is niet gek. Je lichaam draait op dat moment voornamelijk op zijn eerste ‘brandstoftank’ glucose en kan nog niet genoeg energie uit vetten vrijmaken. Deze ongemakken verdwijnen als je vaker nuchter traint en je vetverbranding daardoor beter gaat.
Met nuchter bewegen train je dus je vetverbranding en blijft glucose niet langer je hoofdbrandstof. Dat maakt je minder afhankelijk van eten tijdens inspanning, want je lichaam kan naast glucose óók zijn vetreserves aanspreken.
Een ode dus aan minder vaak per dag eten, rustig ademen en nuchter bewegen.